Recht op huurbescherming

Wanneer heb ik recht op huurbescherming?

Je hebt recht op huurbescherming als je een woning, appartement of kamer huurt. Ook medehuurders kunnen recht hebben op deze bescherming. Maar niet bij alles wat je huurt heb je recht op huurbescherming.

Huurbescherming

Je hebt recht op huurbescherming als je een huis, appartement of kamer huurt. Ook heb je huurbescherming als je een woonwagen huurt die op een vaste plek staat. Dat houdt in dat de verhuurder niet zomaar de huur mag opzeggen. De huurder wordt hier beschermd door de wet.

Per 1 juli 2022 hebben huurders van een woonboot op een ligplaats ook huurbescherming. Dit is geregeld in de artikelen 7:233 van het Burgerlijk Wetboek. Deze bepaling regelt dat huurders van een ligplaats voor een woonboot een gelijkwaardige bescherming krijgen als huurder van een woning. Hierdoor krijgen huurders van een woonboot dezelfde bescherming als een huurder van een woonruimte.

Huurbescherming zorgt ervoor dat de verhuurder de huur alleen mag opzeggen met een wettelijk geldige reden. Dit heet een opzeggingsgrond. Als de verhuurder geen wettelijk geldige reden heeft, dan mag hij de huur niet opzeggen. Tenzij de huurder akkoord is met de opzegging. Daarnaast moet je verhuurder de huur schriftelijk opzeggen en met een bepaald termijn.

De wettelijke regels over huren en huurbescherming van een woonruimte staan in artikelen 7:232 t/m 7:282 van het Burgerlijk Wetboek.

huurbescherming

Medehuurder

Ook de partner of andere huisgenoten van de huurder hebben recht op huurbescherming. Ben je echtgenoot of geregistreerd partner? Dan ben je automatisch medehuurder.

Als dat niet het geval is dan moet je een verzoek doen bij de verhuurder. Je vraagt dan aan de verhuurder erkenning van het medehuurderschap. De verhuurder moet dan binnen 3 maanden reageren op het verzoek. Krijg je geen reactie van de verhuurder, of wijst hij het verzoek af? Dan kan je de rechter om medehuurderschap vragen.

De rechter kijkt dan of je aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • Er is een ‘duurzame gemeenschappelijke huishouding‘. Dat houdt in dat je minimaal 2 jaar moet samenwonen. Dit kan je bewijzen als je staat ingeschreven bij de gemeente. Ook moet je met jouw partner de kosten voor de gezamenlijke huishouding delen.
  • Je kan de huur in je eentje voldoen.
  • Het mag op dit moment niet de bedoeling zijn dat je zelf hoofdhuurder wordt.
  • Je moet een huisvestigingsvergunning voor de woning kunnen krijgen als dat nodig is.

Onderhuurder

Bij onderhuur moet er een onderscheid worden gemaakt tussen het huren van een zelfstandige woonruimte en een onzelfstandige woonruimte. Een zelfstandige woonruimte is een woonruimte met een eigen voordeur, toilet, keuken en badkamer. Een onzelfstandige woonruimte deelt deze ruimtes.

Huurbescherming zelfstandige woonruimte: Als de hoofdhuurder opzegt of overlijdt, is de onderhuurder de nieuwe hoofdhuurder. De verhuurder hoeft hier geen toestemming voor te geven. Hier ben je dus beschermt. Stuur een brief aan de verhuurder om te laten weten dat jij de nieuwe hoofdhuurder bent. De verhuurder kan dan binnen 6 maanden het huurcontract stopzetten via de rechter. De rechter kan het huurcontract stopzetten als:

  • Je de huur niet (meer) kan betalen;
  • Je ging onderhuren met als bedoeling om hoofdhuurder te worden;
  • De situatie onredelijk is. Bijvoorbeeld als je als 35-jarige hoofdhuurder bent in een seniorenwoning; of
  • Je geen huisvestingsvergunning hebt.

Huurbescherming onzelfstandige woonruimte: Je mag niet zonder toestemming van de verhuurder een onzelfstandige woonruimte huren. Doe je dat toch? Dan is er geen sprake van huurbescherming. De verhuurder kan jou dan de woning uitzetten.

Winkelwoning

Bij een winkelwoning ligt jouw woning in hetzelfde gebouw als jouw winkel of kantoor. Mogelijk gelden hier de regels voor de huur van een winkel of kantoor. Dan heb je ook minder huurbescherming.

Bedrijfsruimte

Voor het huren van bedrijfsruimte gelden er andere regels dan voor het verhuren van een woning. Als er een huurovereenkomst tot stand is gekomen voor een bedrijfsruimte heeft de huurder op grond van artikel 7:292 van het Burgerlijk Wetboek recht op huurbescherming. De huurovereenkomst geldt voor 5 jaar, en daarna automatisch voor nog een periode van 5 jaar. De huurder kan de overeenkomst na 5 jaar, zonder opgaaf van redenen, opzeggen. De huurder moet wel rekening houden met het opzegtermijn.

De partijen kunnen onderling ook een andere opzegtermijn overeenkomen, maar dit mag niet ten nadele zijn van de huurder. Na vijf jaar kan ook een huuraanpassing volgen (een herziening van de huur omlaag of omhoog)

Let op, er zijn verschillende soorten bedrijfsruimte. Je hebt de 290-bedrijfsruimte en 230a-bedrijfsruimte. Lees ook: Verschil overige en gewone bedrijfsruimte.

Geen huurbescherming

Voor bepaalde woningen geldt geen huurbescherming. Het gaat dan om:

Mondelinge overeenkomst

Ook als er mondeling afspraken zijn gemaakt over de huur geldt dat de huurder recht heeft op huurbescherming. Maar, als er een geschil ontstaat is het lastiger om te bewijzen wat er precies is afgesproken. Het is dus van belang om de afspraken altijd schriftelijk vast te leggen.

    Heeft onze uitleg je geholpen?

    0
      Je winkelwagen
      Je winkelwagen is leegTerug