Wanneer is er sprake van huur van ‘overige bedrijfsruimte’?
Juridisch is het begrip overige bedrijfsruimte, te verhuren objecten die geen winkel of detailhandel zijn. Er gelden verschillende regels bij de huur voor overige bedrijfsruimte of winkelruimte.
Huur van overige bedrijfsruimte
Als je een ruimte wilt gaat verhuren, moet je weten wat voor soort ruimte het is. Elk type huurruimte heeft namelijk zijn eigen regels en bescherming voor huurders. In de huurovereenkomst moet je een omschrijving van het gehuurde en de rechten van de huurder opnemen. In dit artikel leggen we uit wat dat is: “overige bedrijfsruimte”. Winkels en andere detailhandelsruimte zijn geen overige bedrijfsruimte, dat zijn 290-bedrijfsruimtes.
Ten eerste gaat het bij deze bedrijfsruimte over onroerende zaken of een gedeelte daarvan. Dus naast een kantoorgebouw, ook bijvoorbeeld een kantoorruimte binnen een kantoorgebouw. Andere voorbeelden zijn een:
- Werkplaats;
- Bed & Breakfast;
- Clublokaal;
- Fietsenstalling;
- Atelier;
- Garagebox;
- Loods;
- Opslagruimte;
- Magazijn;
- Oefenruimte (zoals voor sporten of andere activiteiten).
Ontruimingsbescherming
Waarom is het van belang om te weten wat voor soort bedrijfsruimte je verhuurt? Huurders van overige bedrijfsruimte genieten op grond van artikel 7:230a van het Burgerlijk Wetboek een ontruimingsbescherming. Die bescherming houdt in dat huurders een verlengde ontruimingstermijn kunnen krijgen. Dat moeten ze de rechter verzoeken om de termijn te verlengen tot maximaal 3 jaar. Dat verzoek kan alleen maar binnen twee maanden na het tijdstip waartegen schriftelijk ontruiming is aangezegd. Totdat de rechter op het verzoek heeft beslist, mag de verhuurder niet overgaan tot ontruiming. Deze bescherming hebben huurders van andere type bedrijfsruimten niet.